Accordeon - algemeen - effecten

ZINBERG THEORIE

Er zijn diverse soorten drugs die gebruikt worden om uiteenlopende redenen en vanwege de verschillende effecten. Afhankelijk van de dosering kan een middel verschillende effecten hebben. Het effect heeft niet alleen te maken met de soort drug (verdovend, stimulerend of bewustzijnsveranderend), de dosering en de frequentie van het gebruik, maar ook met de persoon zelf (ook wel set), de omgeving en de omstandigheden (ook wel setting) waarin iemand gebruikt. Dit wordt ook wel de theorie van Zinberg genoemd.

Persoon (‘set)
Persoonlijke factoren die van invloed kunnen zijn op de effecten en risico’s van alcohol en andere drugs:

  • zit je lekker in je vel?
  • ben je lichamelijk gezond?
  • gebruik je medicijnen?
  • heb je voldoende gegeten en gedronken (geen alcohol)?
  • wat voor een kleding heb je aan (te warm of te koud gekleed)?


Omgeving (‘setting’)
Bij de omgeving kun je denken aan factoren als:

  • hoe is de temperatuur van de omgeving waarin je hebt gebruikt (koud of warm)?
  • heb je gebruikt in een omgeving die vertrouwd voor je is?
  • met wie heb je gebruikt: in je eentje, met mensen die je kent of met mensen die je niet kent?
  • was de omgeving waarin je hebt gebruikt druk of juist heel rustig?

Stimulerend | oppeppend | opwekkend (‘uppers’)

Stimulerende middelen zorgen voor meer energie en meer alertheid. XTC, cocaïne, speed (amfetamine), maar ook tabak en koffie zijn hier voorbeelden van.

Bewustzijnsveranderend | hallucinerend (‘tripmiddelen’)

Door deze middelen te gebruiken ziet de wereld er (heel) anders uit. Ze beïnvloeden de stemming en de zintuiglijke waarneming. Onder de bewustzijnsveranderende middelen vallen onder andere XTC en cannabis. Hallucinogene middelen zijn onder andere: LSD, paddo’s en andere tripmiddelen.

Verdovend (‘downers’)

Verdovende middelen werken kalmerend en ontspannend. Negatieve gevoelens en lichamelijke klachten kunnen minder worden gevoeld, verdwijnen naar de achtergrond. Voorbeelden van middelen met een verdovende werking zijn alcohol, heroïne, GHB en slaapmiddelen.

De hersenen

Het gebruik van drugs heeft invloed op stoffen in de hersenen die ervoor zorgen dat er seintjes gaan van de ene naar de andere zenuw. Bepaalde gebieden in de hersenen krijgen hierdoor de opdracht extra of juist minder te gaan werken. Deze stoffen worden ook wel neurotransmitters genoemd. Dopamine, serotonine en noradrenaline zijn hier voorbeelden van.

Dopamine
Deze stof prikkelt het beloningscentrum in je hersenen. Als je iets leuks doet, voel je je prettig, blij, voldaan en plezierig. Dopamine speelt dus een rol bij gevoelens en genot.

Serotonine
Serotonine is van invloed op je stemming. Gevoelens van geluk, medeleven en liefde nemen toe. Daarnaast is deze stof ook van invloed op je uithoudingsvermogen. Een laag serotoninegehalte kan zorgen voor problemen met het geheugen en gevoelens van somberheid. Verder is deze stof ook van invloed op oververhitting en uitdroging.

Noradrenaline
Noradrenaline zorgt voor euforisch, gespannen, angstig of opgewonden gevoel. Het speelt een rol bij ‘fight-or-flight’ (vechten of vluchten), een gedrag dat de mens van nature heeft. Je kunt er een verhoogde hartslag, bloeddruk of energieniveau van krijgen.

Voor de meest gangbare drugs kun je in de onderstaande animaties zien hoe ze werken in je hersenen en welke route ze afleggen in je lichaam.

Drugs in de hersenen
Drugs in het lichaam

Drugs Content - Upto current page

Call to action knop